Morele ontwikkeling
Ethische kwesties spelen voortdurend een rol in het leven, en niet alleen in de medische wereld (Wal, J. van der, & Wilde, J. de. (2017). Ook in het onderwijs, waar leraren behalve een inhoudelijke taak, ook een pedagogische taak hebben, kunnen gevoelige onderwerpen spelen waarbij moeilijke ethische (morele) afwegingen gemaakt moeten worden. Vanuit de maatschappij wordt bovendien geregeld een appel op het onderwijs gedaan om bij te dragen aan het normbesef van leerlingen. Om hieraan gehoor te kunnen geven, is het goed om te weten dat de manier van moreel redeneren en oordelen zich volgens een bepaald patroon ontwikkelt. (Wal, J. van der, & Wilde, J. de.
(2017).
In dit door ons uitgekozen fragment raakt de docent in discussie met een meisje over het dragen van een naveltruitje. De docent wijst haar (Anita) erop dat het op hun school niet is toegestaan om kleding te dragen waarin je een blote buik kunt zien, dit zou aanstootgevend zijn. Anita is het hier echter helemaal niet mee eens en weigert om naar huis te gaan om andere kleding aan te trekken. De klas staat achter haar en steunen haar standpunt om niet iets anders aan te gaan trekken. Er is dus een hoge cohesie: er is verbondenheid binnen de groep en ze steunen elkaar (Geerts & Van Kralingen, 2016). Omdat de mening van de klas anders is dan die van de docent, is er sprake van een negatieve groepsnorm. Ze zijn het niet eens met de regels en gaan tegen de docent in, wat zijn tegenargumenten ook zijn (Geerts & Van Kralingen, 2016).
Aan het einde van de video verandert de cohesie van hoog naar laag. Anita vraagt aan een paar jongens of haar blote buik zorgt voor "kortsluiting" in hun hoofd, waarop zij antwoorden dat er echt geen jongens zijn die daar warm van worden. De hele klas begint te joelen en Anita loopt boos weg. Op dit moment is er dus geen sprake meer van een hoge cohesie, maar juist een lage cohesie. De verbondenheid die er in het begin van het filmpje was, is nu weg en in plaats daarvan zijn ze elkaar aan het beledigen (Geerts & Van Kralingen, 2016).
Docentengedrag
De docent probeert het probleem op te lossen door uitleg te geven wat de regels op school zijn en waarom deze regels zijn opgesteld. Echter blijkt zijn punt niet echt door te dringen bij de leerlingen en blijven tegen de docent ingaan. Hij herhaalt iedere keer weer dat er geen kleding mag worden gedragen waarbij de buik zichtbaar is, omdat dat provocerend kan werken, maar het dringt nog steeds niet door bij de leerlingen en ze komen steeds weer met andere tegenargumenten. (Wal, J. van der, & Wilde, J. de. (2017).
Uiteindelijk probeert hij er allemaal een grapje van te maken door zijn eigen shirt omhoog te rollen en met een blote buik door de klas te lopen. De klas lijkt dit echter alleen maar ongemakkelijk en raar te vinden in plaats van zijn punt te snappen. Als Anita wegrent door de opmerkingen van de jongens, laat hij haar gewoon gaan met de hoop dat de boodschap zo is overgekomen waarom deze regel er is. (Wal, J. van der, & Wilde, J. de. (2017).
In plaats van telkens weer in discussie te gaan met de leerlingen, had de docent beter één keer duidelijk de norm op school uit kunnen spreken en het daar ook bij laten (Wal, J. van der, & Wilde, J. de. (2017). Geen discussies voeren maar gewoon duidelijkheid. Anita had óf iets anders aan moeten trekken óf meteen de klas moeten verlaten. Door telkens weer in te gaan op andere tegenargumenten blijf je bezig en verspil je lestijd. De regels op school zijn niet voor niets vastgesteld: de leerlingen moeten zich daaraan houden, ook als ze het er niet mee eens zijn. (Wal, J. van der, & Wilde, J. de. (2017).
Ook had de docent wel iets meer rekening mogen houden met de gevoelens van Anita. Zij voelde zich waarschijnlijk erg gekwetst door de jongens die haar beledigden, maar hij is niet naar haar toe gegaan om te kijken hoe het met haar ging. (Wal, J. van der, & Wilde, J. de. (2017).
Morele ontwikkeling
Het is voor jonge adolescenten vaak nog moeilijk om tot een afgewogen oordeel te komen. Dit komt omdat het deel van de hersenen die verantwoordelijk is voor onder andere het empathisch vermogen, prioriteiten stellen en emoties onder controle houden pas in de late adolescentie helemaal ontwikkeld is. Hierdoor maken adolescenten af en toe impulsieve morele keuzes vanuit emoties (van der Wal & de Wilde, 2017). Omdat adolescenten het zelf dus nog wel eens moeilijk vinden om tot een afgewogen oordeel te komen, is het belangrijk dat de docent duidelijk aangeeft waar de grenzen liggen en wat de normen binnen de school zijn, en deze natuurlijk ook naleven.
De Amerikaanse psycholoog Lawrence Kohlberg heeft op een van de ideeën van Piaget een theorie gebaseerd over morele ontwikkeling. Hij legde morele dilemma's voor aan kinderen en adolescenten en hier heeft hij drie niveaus van moreel oordelen van afgeleid, die elk weer twee opeenvolgende stadia kennen (van der Wal & de Wilde, 2017):
Redeneren op preconventioneel niveau:
- De straf- en de gehoorzaamheidsoriëntatie
- De instrumenteel-relativistische oriëntatie
Redeneren op conventioneel niveau:
- De beste-jongen-braaf-meisje oriëntatie
- De recht-en-ordeoriëntatie
Redeneren op postconventioneel niveau:
- De legale sociaal-contractororiëntatie
- De universele ethisch-principiële oriëntatie
In dit fragment zie je dat de leerlingen het moeilijk vinden om in te zien waaróm deze norm is gesteld op hun school. Hoe vaak de docent ook uitlegt dat het te maken heeft met de seksuele gevoelens tussen jongens en meisjes, het dringt niet tot ze door en ze blijven tegen hem ingaan. (Wal, J. van der, & Wilde, J. de. (2017).
Anita redeneert op preconventioneel niveau: er zijn geen negatieve lichamelijke gevolgen van haar handeling, ze doet er niemand mee pijn en zij vindt het leuk (straf- en gehoorzaamheidoriëntatie) (Wal, J. van der, & Wilde, J. de. (2017). Ze kan nog niet goed moreel redeneren en ze heeft nog geen goed besef van causaliteit. Het redeneren is in de prefrontale cortex gepositioneerd en adolescenten hebben moeite om tot een afgewogen oordeel te komen omdat dit deel van de hersenen pas in de late adolescentie volledig ontwikkeld is (Van der Wal & de Wilde,2017). Vaak maken adolescenten dan ook impulsieve morele keuzes vanuit emoties. Dit hangt samen met de tijdelijke dominantie van het 'emotionele brein', waardoor ze moeite hebben om impulsen te beheersen (Van der Wal & de Wilde,2017). Anita reageert met emotie op de straf die ze van de docent krijgt omdat ze nog niet beseft wat de oorzaak en het gevolg is van het dragen van een naveltruitje (Van der Wal & de Wilde,2017).
De leraar doet zijn best om de kwestie op conventioneel niveau aan haar en de klas uit te leggen. Hij legt uit dat er vaststaande regels zijn en dat die bepalen wat iemand hoort te doen. Volgens de regels van de school is het dragen van een buiktruitje verboden, met de reden dat het afleidend kan zijn voor andere leerlingen, dus Anita mag daarom niet de klas in (Wal, J. van der, & Wilde, J. de. (2017).